Na 2 dagen genieten van Lake Tahoe (‘hei kom iech zeker trök’
voor de kenners) ging de tocht verder naar Yosemite National Park. Om bij de
eerste camping te komen moesten we een keuze maken: Of om een 8000ft berg
massief heen rijden, of een pas eroverheen nemen. We kozen voor de pas, ondanks allerlei demotiverende verkeersborden bij de ingang. Toch maar
doorkachelen (zit misschien in de familie om dit soort borden te negeren). Maar
het campertje heeft het goed gedaan, en we hebben wederom genoten van de
prachtige natuur. Dat wil zeggen, Marie-José en ik. Bram en Anne zitten dan
achterin volop te kleuren, met de Duplo spelen of mee te zingen met hun eigen
CD-tjes, terwijl de hele hut van links naar recht waggelt. Die hebben niets in
de gaten van onze zweethandjes bij de zoveelste afgrond…
Een van de vele mooie uitzichten |
Maar goed (anyway), aan de andere kant van de pas kwamen we in een heel andere omgeving terecht. He he, eindelijk even niet slingeren. Helaas,
100 mijltjes later gingen we weer. Na weer een paar uurtjes haarspeld-bocht-waggelen kwamen we bij Mono Lake. Omdat de rivier
die water toevoert is afgesloten (omgeleid richting LA) verdampt dit meertje
langzaam en krijg je een soort dode zee. Volgens de reisgids zie je hier
prachtige stalagmieten uit het water rijzen als je ernaar toe loopt. Vanuit de
camper zagen we ze ook. Dus, foto maken, gas erop en weer verder…
Marie-José had goed haar best gedaan om campings uit te
zoeken bij Yosemite: een camping vlak bij de ingang, eentje er midden in en
eentje weer een stuk erbuiten. En dit zijn campings zonder luxe. Normaal gaan
wij naar campings die zeker een 8 scoren in de ANWB gids. Deze campings scoren
een dikke vette onvoldoende. Een camping bestaat enkel uit kampeerplekken met 3
dingen: een picknick tafel, een vaste fire-place en berenbox. Verder heeft zo’n
camping niets. Als er al water is, moet je dit gebruiken om je vuurtje ’s avonds uit
te maken. Geen electriciteit. Geen groen grasveldje. Geen speelhal, zwembad, animatie programma,
speeltuin, restaurant, winkel, sanitair of wat dan ook. De ‘receptie’ heeft veel weg
van een Frans tolpoortje.
De camping voor het park had ‘niet zoveel last van beren’:
‘laatst nog eentje’. Maar de camping was een juweeltje. Ook deze camping lag bij een
bergmeer. Natuurlijk hebben we weer gezwommen. Marie-José had zich opgeofferd om niet het ijskoude water in te gaan en foto’s te
maken. De extra attractie was een rots in het water. Het lukte mij niet om ons drieën op de rots te krijgen. Voor ik de ene
erop had, was de ander er alweer vanaf gesprongen…
Op deze camping hadden we weer gezellige buren. Wijntje en kampvuurtje
erbij. Maar deze buren waren redelijk overenthousiast wat sterren en
satellieten betreft. En het werd een bijzondere avond. Ja, want het ISS
(International Space Station) is twee keer zichtbaar geweest. Dat hadden ze nog
nooit gezien in één avond, dus wat waren ze enthousiast. Lekker belangrijk, maar toch goed vermaak...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten